Robin en Ilona op wereldreis

Cuba: rum, salsa en sigaren

De Republiek Cuba is een archipel van zo'n 1600 eilanden. Het hoofdeiland Cuba is het grootst. Het is ook het grootste eiland in het Caribisch gebied. Het ligt 180 km uit de kust van Florida, maar sinds de revolutie in 1959 zijn Cuba en de VS uit elkaar gedreven. Fidel Castro was leider van deze revolutie, die zich tegen de dictatuur verzette. Fidel en Che Guevara hadden een ideaal voor ogen: een samenleving gebaseerd op gelijkheid en rechtvaardigheid, vrij van uitbuiting en onderdrukking: het socialisme. Gezondheidszorg en scholing zijn gratis. Door de wereldwijde crisis in de jaren 80, dus ook bij de grootste bondgenoot Rusland, vervielen allerlei lucratieve contracten en stortte de suikerindustrie compleet in. Fidel heeft daardoor noodgedwongen de teugels moeten laten vieren wat toerisme betreft. Cubanen mogen nu een casa particular runnen. Daar moeten ze wel belasting over betalen. Toerisme is nu de belangrijkste bron van inkomsten. In 1989 waren er 325.000 toeristen op jaarbasis, nu 2,35 miljoen. Daardoor lijkt het weer iets beter te gaan. Gebouwen worden gerestaureerd en er wordt alles aan gedaan om de toerist het naar de zin te maken. Maar er is nog wel tekort aan bepaalde dingen, en armoede is er ook. Er zijn 2 soorten geld, de peso (CUP) voor de Cubanen en CUC (spreek uit als koek) voor toeristen. Wij gaan 3 weken doorbrengen in dit mooie en interessante land. We slapen in casa particulars, een soort Bed & Breakfast bij de mensen thuis.

5/6: We vliegen van Nassau naar Havana, waar we de eerste 2 dagen doorbrengen in een hotel. We hebben een pakket met een fietstocht en een stadswandeling en we worden opgehaald op de luchthaven. We vertrekken met vertraging uit Nassau. Het vliegtuig komt uit Miami (vol met Cubanen die in Miami wonen) en er moeten nog wat visa geregeld worden. En zoals alles in de Bahama's kost dit heel veel tijd. Anderhalf uur later dan gepland vertrekken we dan toch richting Havana. Het is maar een uur vliegen dus dat schiet op. Op Havana airport is het een heel andere wereld. Strenge controles van de paspoorten en bagage waar we 1,5 uur op moeten wachten. Het is ongelofelijk wat er door de Cubanen die in Amerika wonen mee genomen wordt voor familie: breedbeeld tv's, fietsen, scootmobiels, speelgoed voor kinderen, alles wat in Cuba niet of moeilijk te krijgen is. Uiteindelijk komen onze tassen en kunnen we weg. Ondanks de bevestiging staat er niemand, dus besluiten we maar een taxi te nemen naar het hotel. Er wordt geadviseerd om Euro's mee te nemen omdat pinnen in Cuba niet mogelijk is. Dat is voor ons lastig na 9 maanden, geen euro meer bij, maar je kunt bij alle banken met je creditcard geld afhalen. En je kunt bij sommige automaten pinnen met je creditcard (pinpas heb je op Cuba niets aan). Amerikaanse dollars wordt afgeraden vanwege de hele slechte wisselkoers die Cuba op de dollar hanteert. Beetje jammer dat het systeem plat ligt, dus geld opnemen is niet mogelijk. Banken zijn om 15 uur dicht..... Daar sta je dan, met 20 Amerikaanse dollars en 20 Bahama dollar (die in Nasssau uit de geldautomaat komen en die in Cuba waardeloos zijn). De taxi kost 25 Amerikaanse dollar, en we denken dat het hotel wel kan helpen. Fout!!! Die willen dus niet helpen als we aankomen. Ze hebben geen geld zeggen ze. Ook niet als we met een creditcard betalen en 5 dollar willen. De taxichauffeur spreekt geen letter Engels en rijdt naar 3 verschillende banken tot we 'm eindelijk aan z'n verstand kunnen peuteren dat het systeem plat ligt. Gelukkig is er dan in het hotel wel iemand zo aardig om ons 5 dollar te lenen en zo kan de taxi chauffeur toch weg. Tot overmaat van ramp gaat het ook nog regenen, en hard ook. Welkom in Cuba!! Maar nadat we de kamer (een villa!!) hebben gezien en een mojito drinken in de hotelbar zakt de vraag waarom we überhaupt naar Cuba wilden weer weg en kunnen we genieten. We bellen de organisatie die ons zou ophalen en regelen dat ze ons de volgende dag ophalen om de stadswandeling in oud Havana te doen. Dan kunnen we gelijk de 25 dollar terug vragen. Het hotel is een staatshotel, vroeger vast heel mooi geweest, maar nu een beetje vergane glorie, maar dat heeft wel wat. Het eten is heel goed en alles is schoon en werkt. De badkamer heeft de grootte van een hotelkamer die we normaal gesproken hebben! De volgende dag na het ontbijt worden we opgehaald voor de stadswandeling. Onderweg naar het oude centrum weet je niet wat je ziet! Oude Amerikaanse jaren 50 auto's, oude bussen uit Nederland (ZWN, Connexxion) en heel veel lada's (overgehouden aan bondgenoot Rusland, waar de politie overigens ook mee rijdt). De Amerikaanse oldtimers zijn echt geweldig om te zien. We gaan naar een bank en HOERA we hebben weer geld! Alejandro doet onze tour en we zijn maar met z'n tweeën. Het is gelukkig droog en de zon laat zich zelfs zien. We lopen door het oude centrum en het is alsof je in een openlucht museum loopt! Prachtige gebouwen, we zijn direct verliefd op Cuba! Alejandro vertelt ons heel veel over het leven in Cuba en het systeem. Een gemiddeld salaris in Cuba is 15 EUR per maand. Hij betaalt 1 EUR huur aan de overheid en hoeft geen ziektekosten te betalen. Van alle hotels in Cuba (ook van buitenlandse investeerders) is de regering 51% eigenaar. We bezoeken een rum destilleerderij, een heel oud sigarenwinkeltje, waar ze nog eigen sigaren maken. We drinken koffie bij een koffiebranderij en eten een sandwich Cubana op terras. Wat een heerlijke stad. Na een paar uur nemen we afscheid van Alejandro en spreken we de fietstocht voor de volgende keer af als we in Havana zijn. We slenteren zelf verder door de straten van oud Havana. Af en toe rijdt er een bus voorbij waar de Nederlandse plaatsnaam nog op staat: Sliedrecht bijvoorbeeld. Iedereen hangt over z'n balkon, zit op straat of loopt rond. Het is hier echt old timer paradijs, de ene na de andere schitterende auto. Deze auto's zijn cultureel erfgoed en mogen Cuba niet uit, zelf niet voor een show. Een goed initiatief. Aan het eind van de middag breekt een tropische storm los met zware regen en nemen we een taxi naar het hotel. Het is een Peugeot uit 1958 zonder ruitenwissers (handig in een stortbui!) en hij is niet helemaal waterdicht. In eerste instantie zouden we na Havana naar Pinar del Rio rijden, het westen van Cuba, waar de tabak wordt verbouwd. Maar de eerste hurricane van het seizoen, Andrea, die in Florida is en het westen van Cuba meepakt, zorgt ervoor dat we naar het oosten moeten, dus eerst naar Cienfuegos. We kijken in het hotel nog even op internet en plaatsen een berichtje op Facebook om iedereen op de hoogte te houden. Wifi is hier onbekend, smartphones zijn hier waardeloos. Je kunt alleen in een internet café terecht of in je hotel, tegen betaling van ca. 3 CUC (2,30 EUR) voor een half uur.

We halen onze huurauto op, een blauwe Kia Picanto, en gaan op weg. Eerst Havana uit. We hadden al gelezen dat er weinig borden zijn, maar er zijn er echt bijna geen! We hebben een summiere kaart en uitleg gekregen van het verhuurbedrijf (navigatie is verboden in Cuba). We denken Havana uit te zijn en op de goede weg te rijden, maar na alleen maar plaatsen op de borden die niet op onze kaart staan, zijn we 2 uur later gewoon terug in Havana! Da’s niet echt goed voor je humeur. Uiteindelijk lukt het dan toch om Havana uit te komen (wel iedere kilometer gevraagd of we goed zaten) en hebben we de goede weg naar Cienfuegos. Van de snelweg af ga je 50 jaar terug in de tijd. Paard en wagen (ook op de snelweg trouwens), stoere mannen op paarden en ossenkarren. Er wordt van alles verkocht langs de weg. Fruit, drinken, taarten en zelfs kreeften! In de weg zitten kuilen waar je makkelijk in kan verdwijnen. We rijden Cienfuegos binnen en vinden in 1 keer de casa Particular die we van tevoren hadden uitgekozen. In een historisch pand, gerund door Ysabel en Pepe. Spreken allebei geen woord Engels! Maar het lukt best om een gesprek te doen in het Spaans, met behulp van gebarentaal. Het diner doen we in de casa. Wat willen we eten vraagt Pepe. We gaan voor kip (pollo kennen we namelijk). We krijgen een schaal met soep, broodjes, een schaal salade, en rijst, en een bord pompoen. Genoeg voor een heel gezin! De soep is heerlijk, alleen vragen we ons af waar de kip is. Maar goed, ook zonder kip is het heerlijk. We eten elk 2 borden soep met broodjes, de pompoen en de salade, als de kokkin komt vragen of ze de pollo kan brengen....... Ahhh, de soep was dus het voorgerecht. We zitten al vol, maar willen niet onbeleefd doen en eten de kip op. Ook deze is heel lekker klaar gemaakt. Natuurlijk geen mager, klein kipje, nee, een goed doorvoede dikke kip hebben we gekregen. Ons oog valt op een dessert lepeltje dat ook op tafel ligt. En ja hoor, we krijgen als toetje een punt ijstaart, ter grote van een telefoonboek. We snappen nu waarom de Cubanen allemaal een beetje te dik zijn.... Als we weg gaan uit Cuba zijn we 10 kilo zwaarder! Maar wat een lieve hartelijke mensen.

De volgende dag bij het ontbijt herhaalt zich het tafereel van de avond ervoor. Een mega bord fruit voor elk, met ananas, mango, papaja, meloen, banaan en guayaba. Koffie, melk, fruitsap en een fruitshake. Broodjes met boter en jam. Even later komt ze vragen of we nog een tortilla of iets willen. We zeggen allebei nee, en even later komt ze met tosti's. Na het ontbijt lopen we naar het centrum en bezichtigen we het moois dat Cienfuegos heeft te bieden. De lunch slaan we over. Ook hier weer prachtige gebouwen. We gaan nog even langs de kliniek omdat Robin z'n oren na het vliegen vorige week potdicht zitten, en het wordt irritant. Waarschijnlijk helpt de verkoudheid ook niet mee. We krijgen druppels mee en als het over 4 dagen niet over is moeten we in Trinidad naar de kliniek om ze uit te laten spuiten.

9/6: We nemen afscheid van Ysabel & Pepe en gaan door naar Trinidad. De casa die we hier hebben uitgezocht zit vol, maar er zijn er genoeg. Aan de overkant zwaait al iemand naar ons. Carlos en Maricel. Ook hier weer, zo blij dat je bij hen wilt blijven. Je krijgt er bijna een brok van in je keel! We parkeren de auto bij een kennis van Carlos en gaan het oude centrum in. Het is niet te omschrijven hoe mooi het hier is. Historische gebouwen overal waar je kijkt, en het is echt een plaatje. We slenteren door een gedeelte van het oude centrum. Doen een drankje op een binnenplaats waar ondertussen een varken aan het spit wordt gebraden. Uit een box klinkt muziek van Buena Vista Social Club. Wat wil je nog meer? Ook hier weer oldtimers en nog veel paard en wagens. Iedereen roept hallo en wil zijn restaurantje of winkel laten zien. Diner doen we weer in onze casa. Ook hier spreken ze geen Engels, maar als ze langzaam spreken gaat het goed. Het is alleen zo jammer dat je de taal niet machtig bent! We zouden nog zoveel willen vragen, over het leven in Cuba, etc. Ze dekken de tafel op het dakterras, waar een heerlijk briesje is. Het eten is ook hier heel lekker en ze halen alles uit de kast. De gastvrijheid en het gevoel dat je zo welkom bent is hartverwarmend. We besluiten ons aan te passen aan het ritme hier in Cuba. Vroeg ontbijten, het oude centrum in en terug naar de casa rond de middag als het echt te warm wordt. Na de middag, tegen zonsondergang terug naar het oude centrum. Het wordt hier 's middags zeker 35 graden en het is nog niet eens op z'n warmst! Overal muziek op straat en in cafeetjes. Om 14 uur krijgen we toch trek en lopen we naar een restaurantje om de hoek met een schaduwrijke binnenplaats. Als we net zitten komen er 5 muzikanten die voor ons gaan spelen. Chan Chan van Buena Vista Social Club. Het lijkt of ze hier allemaal een instrument kunnen bespelen of kunnen zingen! Op advies van Carlos gaan we naar Playa Ancon, een mooi strand 15 km van Trinidad. Op de gok maar weer, want borden doen ze ook hier niet aan. Maar het went, je ziet wel waar je uitkomt. Maar we vinden het strand. We drinken wat en rijden door naar Sancti Spiritus, een plaatsje een half uurtje vanaf Trinidad met een historisch centrum. Onderweg heel veel boeren met paard en wagen, met zakken vol gras op de kar. Veel mannen te paard, oldtimers en af en toe een moderne auto. Het landschap is schitterend. Heel groen, veel bananenbomen, bergen en verschillende bomen. De laatste dag maar naar de kliniek omdat de druppels niet helpen. Oren worden uitgespoten, maar ook dat doet niets. Antibiotica kuur mee en neusdruppels, misschien helpt dat. Anders moet er verder worden gezocht. Dat doen we dan wel in Nederland, het is lastig met een half doof iemand, maar niet onoverkomelijk.

13/6: na 4 dagen is het tijd om afscheid te nemen. We zijn het nog lang niet beu, maar er is nog zoveel moois te zien. We gaan naar de volgende bestemming: Camaguey. Een grotere stad, 325.000 inwoners. We hebben een casa uitgezocht in het historische centrum. Dit staat ook op de Unesco lijst, net als het centrum van Trinidad, maar schijnt qua bouwstijl weer heel anders te zijn. Er wordt ook gewaarschuwd voor "touts", ronselaars, die willen dat je naar hun casa komt, die niet geregistreerd staan. Ze zeggen gerust dat de casa waar jij naar toe wilt, dicht is, of dat de eigenaar dood is. Afijn, een gewaarschuwd mens........ De route naar Camaguey is prachtig. Zodra we binnenrijden zie je ze al op hun fietsen, de touts, willen dat je ze volgt. We negeren ze en gaan naar de casa die we hebben uitgezocht. Het is een oud huis vol met retro meubels en curiosa, zo afzichtelijk dat het weer mooi is. Camaguey lijkt inderdaad niet op Trinidad. Het is een grote stad met een paar mooie gebouwen. Maar Trinidad is ook niet te overtreffen. We eten voor één keer niet in onze casa maar bij een paladar, een restaurant bij mensen thuis. We zijn de enige gasten voor 4 man personeel en kiezen voor een menuutje. Het eten is zoveel dat je er gemakkelijk met 4 van kan eten en dan is het waarschijnlijk nog niet op. Het dessert zou een vers fruit cocktail zijn, maar het fruit blijkt op te zijn dus krijgen we: guayaba marmelade met blokjes kaas (!). Dat slaan we maar over.

15/6: We gaan langzaam terug naar het westen. Santiago de Cuba hadden we wel willen zien, maar dat is weer 500 km verder en dan komen we in de knoei met de tijd. Je moet nl ook weer die 500 km terug! Naar Santa Clara dus, om daarna naar Pinar del Rio te gaan. Santa Clara is de stad van Che Guevara en studenten. Onderweg naar Santa Clara ook weer verkopers langs de kant van de weg. Ze zitten meestal in de schaduw onder een boom en als ze dan een auto horen komen rennen ze met hun taart/kaas/fruit/messen naar de weg om je te laten zien wat ze hebben. We vragen ons af of die taart aan het einde van de dag nog lekker smaakt, er zit geen folie over of niks. Soms zie je ze ook met taarten fietsen, ook open en bloot. Als we aankomen in de casa in Santa Clara lopen er veel mensen in oranje shirts en met oranje sjaals, het lijkt alsof er een Nederlandse invasie met voetbal supporters is, maar er blijkt een baseball wedstrijd te zijn voor het kampioenschap en Villa Clara heeft een oranje tenue. De wedstrijd wordt verloren maar desondanks is het feest op straat, onder ons raam tot ca. 3 uur 's nachts. En om 6 uur zijn de eerste mensen weer al op om lawaai te maken. Hmmm, korte nachtje. Het centrum van Santa Clara heeft een park, waar de plaatselijke bevolking samen komt voor een praatje of muziek. Er zit veel wind en het is heerlijk om daar mensen te kijken en naar de muziek te luisteren. De sigarenfabriek die we willen bezoeken is op zondag dicht helaas, dan maar in Pinar del Rio. 's Avonds krijgen we taart omdat het vaderdag is. De taart heeft alle kleuren van de regenboog en is zo zoet dat het glazuur bijna van je tanden springt. Het lijk wel klare boter met suiker wat er opgespoten is, en de cake is gedrenkt in siroop. Niet voor herhaling vatbaar. We willen de mensen niet voor het hoofd stoten en de meegenomen boterhamzakjes bieden uitkomst. Dat zakje gooien we de volgende dag wel ergens in een prullenbak. De volgende dag na het ontbijt vertrekken we naar Pinar del Rio, bijna 500 km te gaan. Je moet via Havana, en natuurlijk staat er weer niets aangegeven. Maar we vinden de weg en net voorbij Havana staat er iemand midden op de "snelweg" te zwaaien. We stoppen, we hebben weinig keuze, en Ernesto, een donkere jongeman van bijna 2 meter, smeekt ons of ie mee mag rijden naar Pinar, zijn auto is kapot en hij staat er al 3 uur. Het openbaar vervoer is niet goed geregeld op dit traject zegt hij. We nemen 'm mee, iets wat we normaal gesproken eigenlijk niet doen, ondanks dat er overal veel lifters met geld staan te zwaaien langs de weg. Hij spreekt een beetje Engels. Omdat hij zo dankbaar is nodigt hij ons uit bij een vriend die een particuliere tabaksplantage heeft. We krijgen een rondleiding en worden geacht sigaren te kopen. We kopen er 5 als souvenir, al kennen we niemand die sigaren rookt. Hij weet ook nog een casa, dus dat is makkelijk. De casa van Lourdes is een koloniaal huis, met een binnenplaats. Bij de casa nemen we afscheid van Ernesto, maar hij belooft morgen nog even langs te komen om te zien of alles goed is. De volgende dag bezoeken we de sigarenfabriek. Deze is van de overheid (of van Fidel zoals mensen het hier zeggen). Vooraf moet je je tas inleveren en er mogen geen foto's worden gemaakt. De camera gaat achter slot en grendel maar de gsm zit in ons zak, je weet nooit of je misschien stiekem een foto kan maken. We krijgen een rondleiding en de gids legt het proces stap voor stap uit. De zaadjes van de tabaksplant worden in november geplant. De oogst is in april. Er zijn 2 soorten, een die in de zon groeit, voor de binnenkant van de sigaren en 1 die in de schaduw moet groeien voor de buitenkant. De bladeren moeten eerst 50 dagen drogen en worden dan gefermenteerd voor een periode van 2 jaar minimaal. Dan gaan ze naar de fabriek. Hier in Pinar maken ze 4 soorten sigaren. De droge bladeren voor de binnenkant rollen ze en doen ze in een mal voor 25 minuten om de juiste vorm te krijgen. Dan nemen ze de speciale bladeren voor de buitenkant, die zijn heel sterk (als een soort leer) en een beetje vochtig. Deze bladeren worden door vrouwen op kleur, maat en kwaliteit gesorteerd en gehalveerd. Hierin wordt de sigaar gerold en hij wordt gelijmd met een soort hars. Ze moeten minimaal 125 sigaren per dag rollen voor een vast peso's loon. Alles wat ze extra rollen betekent een bonus in CUC (toeristengeld). Na het draaien gaan ze naar een controle tafel om te zien of er genoeg lucht in zit. Daarna gaan ze naar een andere persoon die ze handmatig keurt op lengte, gewicht en oneffenheden. De opleiding duurt 9 maanden en er vallen heel veel mensen af omdat ze niet geschikt zijn. 's Ochtends wordt in de fabriek de krant voorgelezen en 's middags nog eens. Ze hebben 2 x een korte pauze en tussen de middag een uur. 1 maand betaalde vakantie en een vast loon van ca. 15 euro. Het is een goede baan vanwege de mogelijkheid extra te verdienden als ze meer dan 125 sigaren draaien (een soort bonus) in CUC. Het is wel heel zwaar werk, steeds dezelfde handeling, de hele dag op een klein bureautje op een houten stoel. Veel mensen krijgen polsklachten of nekklachten. Pinar heeft verder zelf niet zoveel te bieden, het is gewoon een grote stad. We gaan nog even langs het internetcafé en de bank.

19/6: we gaan verder naar Viñales, de vallei waar de tabak groeit (die nu niet te zien is want de oogst is al gedaan) en die bijzonder is door z'n kalksteen rotsen. De vallei staat ook op de erfgoedlijst van Unesco. Het is hier een compleet andere wereld dan in Pinar. Het is echt platteland, heel veel groen en de kalksteen rotsformaties die overal boven uit toornen. Het doet een beetje aan Thailand denken, de rotsen. We vinden een casa bij Bernardo en Bylkin. We hebben een eigen huisje, met een terras aan de achterkant dat uitkijkt op de vallei en de rotsen. Twee schommelstoelen op de veranda en de cocktail lijst naast de deur op de muur geschilderd. Meer kun je niet wensen toch? We lezen in het gastenboek dat op de kamer ligt de reacties van vorige gasten. Iedereen roemt de kookkunst van Bylkin en raadt de kreeft aan. Kreeft is hier net zo duur als kip of varken, meestal rond 8 CUC (6 EUR) bij een casa. Bij ons betaal je toch net iets meer voor een kreeft..... En ook voor een mojito die hier omgerekend 1,60 EUR kost. De kreeft is echt heerlijk! Vooraf gegaan door bruine bonensoep met aardappelen. Voor de volgende dag spreken we een tour af met Bernardo. 4 uur langs de hoogtepunten van Valle de Viñales. Waaronder ook een tabaksplantage. We gaan er op de een of andere manier vanuit dat dit met de auto gaat gebeuren, maar 's avonds komen we er achter dat we 2 keuzes hebben: te voet of per paard. Robin verslikt zich haast in z'n mojito als Ilona zegt dat ze per paard wil, maar te voet is zeker geen optie. Het is hier zo warm, en ook een hele hoge luchtvochtigheid, dat een wandeling van 4 uur net zoiets is als 4 dagen wandelen. Het wordt te paard dus. De volgende morgen hijsen we ons in een lange broek en halen we onze schoenen weer eens te voorschijn. Pipo (ja zo heet ie echt), haalt ons op en brengt ons naar ons vervoermiddel voor de tour. We zijn zowat gesmolten als we bij de paarden aankomen. We stijgen op en gaan de vallei in. De natuur is hier schitterend, onderweg kom je van alles tegen, varkentjes, ossen en heel veel kippen met kuikentjes. Na een uur komen we bij een beek die zo uit de bergen komt. Kristalhelder water, waar iemand een hutje heeft gebouwd waar je wat kunt drinken. Er worden sigaren gerold en hij verkoopt honing en koffie, allemaal verbouwd in de vallei. Of we een mojito willen of een cuba libre. Ach, het is ten slotte al 11 uur, in Nederland dus 17 uur, waarom niet? Een mojito dus. Daarna gaan we door naar een tabaksplantage waar we een verse kokosnoot krijgen, de groene, dus voor het sap. Na 4 uur zijn we terug op het startpunt en nemen we afscheid van Pipo en z'n paarden en strompelen we terug naar onze casa. Dat wordt spierpijn morgen! Als we 's avonds op ons terras zitten zien we zodra het donker is de vuurvliegjes verschijnen. Eerst denk je dat je het niet goed ziet, omdat ze hier vrij groot zijn en het net is of er een vogel met een hoofdlampje voorbij vliegt, maar Bernardo geeft aan dat het vuurvliegen zijn en dat ze hier ongeveer 5 cm groot zijn.

22/6: we zijn terug in Havana. Eerst leveren we de auto in, die om 11:10 uur terug moet zijn, niet later want dan brengen ze 50 CUC in rekening oftewel een extra dag. We nemen een taxi naar onze laatste casa, in een koloniaal pand in oud Havana. De taxichauffeur heeft wat moeite het adres te vinden, maar uiteindelijk komen we er. Als we voor de deur staan twijfelen we toch een beetje, op de foto's zag het toch echt mooier uit. Maar eenmaal binnen op de eerste verdieping weet je niet wat je ziet. Een enorme verdieping met een binnenplaats en hele mooie oude tegels, ornamenten en binnen hoge plafonds. We zitten vlakbij Il Capitolio. 's Middags gaan we naar Plaza Vieja, waar we heerlijk op terras zitten met live muziek. De volgende dag slenteren we langs de Malacon, door het oude centrum en Il Capitolio. Er zijn hier veel hardnekkige bedelaars. Als we op terras zitten komt de een na de andere. Een man naast ons geeft 1 CUC, maar dat vindt de bedelaar niet genoeg en blijft doorgaan. Als we van terras af gaan blijft ie ons lastig vallen en 5 minuten later merken we dat de portemonnee uit Robin z'n zak is gerold. Gelukkig zat er alleen 10 CUC in, maar het blijft vervelend. We hebben hier nooit veel geld op zak en pasjes zijn hier waardeloos dus die zitten in de kluis, maar we zullen nog voorzichtiger zijn dus. 's middags hebben we afgesproken met een Engels stel dat in dezelfde casa in St. Clara zat.

24/6: vandaag doen we de fietstocht met Alejandro. We fietsen naar Plaza de la Revolucion, waar Fidel vroeger en nu Raul Castro zijn speeches houdt. We fietsen langs Chinatown. Inmiddels weten we dat iedere grote stad een Chinatown heeft! Daar gaan we vanavond eten. Het Cubaanse eten is soms toch wat eenzijdig. We fietsen langs de Malacon en leveren de fietsen weer in. We zijn drijfnat! Het is echt te warm om te fietsen, eigenlijk voor alles waar je je voor moet inspannen. Onze laatste dag in Havana gebruiken we om nog wat foto's te maken, onze laatste echte Cubaanse mojito's te drinken en onze laatste Cubana Sandwich te eten. We hebben enorm genoten van Cuba en de Cubanen, ontzettend hartelijke mensen, en van de heerlijke mojito's.Het is een prachtig land, met veel cultuur en historie. Waar men elkaar waar mogelijk helpt en respecteert. Sinds Fidel ziek is, zwaait zijn broer Raul de scepter. Hij heeft er o.a. voor gezorgd dat er internetcafés zijn gekomen, er wordt veel gerestaureerd en verbeterd. De bevolking is positief, maar het ware kom je nooit te weten. Maar dat is juist wat Cuba zo interessant maakt. De verwachting is dat als Fidel er niet meer is, er wel meer zal veranderen. Natuurlijk is dat goed voor de bevolking, maar het zal dan niet meer het Cuba zijn zoals wij dat hebben gezien denken we. Geen grote ketens hier en reclame borden overal, iets wat wij in ons land niet meer kunnen voorstellen. Cuba is meer dan de moeite waard om te bezoeken! En dan niet enkel in een badplaats in hotels, maar ga naar diverse steden en slaap in casa particulars, dan leer je Cuba en de Cubanen echt kennen. Wij zijn inmiddels weer in Nassau, en realiseren ons dat we over 1,5 maand gewoon weer in Axel zitten! Morgen gaan we aan boord van de zeilboot van John en gaan we 4 weken zeilen in het Caribisch gebied. Ook dan zullen we weer lastig te bereiken zijn, maar op Facebook proberen we af en toe een berichtje te plaatsen als we ergens zijn waar internet is! Tot de volgende!

Liefs, Robin & Ilona

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!